Allerheiligen


Evenementgegevens

  • Datum:
  • Categorieën:

“Wachter, hoever is de nacht? De morgen komt. zegt de wachter”

Een viering over verder leven na afscheid van geliefden. Hoe kan je hen blijven vasthouden zonder voortdurend geconfronteerd te worden met verdriet?”

Deze viering werd voorbereid door Bert Lodewijckx, Anne Willocx, Lutgard Vranken, Hugo De Schrijver en Annemarie Heesen. Bert gaat voor. Ina Koeman geef de toelichting en Lutgard doet het onthaal.

Toelichting bij Johannes 11,1 – 16
door Ina Koeman

Lieve mensen.
De opstanding van Lazarus. Lazarus uit de dood opgewekt. Een verhaal uit een ver verleden. Moeten we het daar nu echt weer over hebben? Ach ja, ’t is weer 1 november geweest… Dood en rouw zijn ons deze week weer op het lijf gesprongen. Maar opstanding….
Uit zoveel zou je kunnen concluderen dat het vast niet waar kan zijn… die Opstanding… Er is zoveel wat het overschaduwt. Het duister dat zo moe maakt. We zien wapens, oorlogen, vluchtelingen – we zien doden, tallozen – zonder naam en gezicht, we zien ernstig zieken, kapotgeschoten steden…
We zoeken naar rust, naar vrede. En de opstanding… ach dat is natuurlijk een supertof verhaal, iets waarin we zelfs willen geloven… Maar waar zie je nou echt dat dat gebeurd is, dat dat gebeuren kan.

Zulke vragen stelden de eerste gelovigen zich ook aan het einde van de eerste eeuw. En Johannes begreep die vragen wel, maar vertelde met een verhaal dat ze het maar beter wel konden zien – dat ze beter maar beter zouden luisteren, echt zouden geloven dat het kan! Dat het de boodschap is waarin God zich in deze wereld laat zien! Waarin de eeuwigheid, de tijd van God, doordringt in ‘onze eeuwigheid’, onze tijd. En daarom brengt hij Lazarus tot leven.
De tijd waarin Johannes zijn evangelie schreef: aan het einde van de eerste eeuw… Jeruzalem in mekaar gedonderd, tempelloos geslagen, het volk op drift geraakt… De Romeinen nog niet op de terugtocht van hun roem, eer en expansiedrift.
En in die tijd schrijft Johannes zijn blijde boodschap aan de gelovigen in de diaspora. Ze maken het mekaar niet altijd gemakkelijk, die gelovigen. Hebben nogal wat discussies en partijtjes ruzie over wie de beste gelovige is. Tegelijkertijd zitten ze ook in zak en as: af en toe is er geen beweging in te krijgen… Dor en doods, bijna-on-gelovig, maken ze er samen nog maar weinig van, van dat vurige geloof van Jezus en de zijnen. Dat vurige geloof dat een wereld-omgekeerd kàn, dat leven in recht en vrede geen illusie is. Johannes vertelt hen het allemaal nog es op zijn bijzondere manier.
Hij brengt het evangelie van Jezus de toenmalige huiskamers opnieuw binnen.

Ons verhaal heeft in dit evangelie een scharnierfunctie…
We kunnen er kennelijk niet om heen, om de dood van Lazarus/Israel.
In onze tijd mogen we misschien ook zeggen de dorheid en doodsheid van onze landen, van Europa. Van een tijd vol oorlogen en geruchten van oorlogen. Van een tijd vol ademgeweld – zelfs de aarde is buiten adem. We kunnen er niet om heen.

Hij is ziek, uw vriend, wordt aan Jezus verteld…
Degene, met wie je solidair bent verbonden, is ziek, ten dode toe
Het woord solidariteit is zo belangrijk bij Johannes… agape is het fundament van de messiaanse beweging, van het geloof… Je hoeft echt niet met iedereen vriendjes-te-zijn, in het messiaans leven wordt in de eerste plaats om solidariteit gevraagd…

—-

Ho, wacht nu es even. Ik lig hier maar. Gewoon dood te zijn. En jij praat maar door. Over de hoofden van de mensen, tenminste van de doden heen. Alsof ik niet meer besta. Ik ben nog nooit zo gruwelijk dood geweest als op dit moment. Alsof ik niet besta. Zo praat je.
Zie mij hier liggen. Een dode waarover van alles is beweerd. Door de eeuwen heen. Als symbool voor elke andere dode. Jij denkt zeker dat ik niet meer kan nadenken. Dat ik niet meer kan terugpraten. Dat je gewoon zomaar wat kan vertellen. Net als die vrienden van je. Uren hebben ze zitten praten over mij…over dood.. over rouw. En echt, dat is niet verkeerd zenne…je kunt in het huis van de levenden over slechtere dingen urenlang praten…
Weet je nog dat iemand van hun zei:
“Is Lazarus nu dood of niet?? Wat is dood eigenlijk? Via de psychologische rouw gaat het eigenlijk over: een andere relatie aangaan met de overledene. Niet blijven hangen in de rouw en ook niet totaal lossen. “Doe zijn windsels eraf en laat hem gaan!” Dat is het mooiste in rouw. De beschrijving van kwaad zijn op God: “Je bent te laat!!” Is bedoeld als een symbolisch strategisch moment.”

Waarop een ander weer meteen zei: “niet kwaad, teleurgesteld”…alsof je niet kwaad mag zijn in onze wereld van doden en levenden samen…

Je hoeft maar te denken aan de doden die nu bij bosjes vallen in datzelfde land, waar ik woonde bij de levenden… Als je daar niet kwaad om wordt weet ik het niet meer…

“Het verhaal van Lazarus kan je zien als een inwijding. Dat wil zeggen je kan het vergelijken met een bijna-dood-ervaring. Sommige mensen komen daar als een Nieuwe mens uit. Zij zien in Lazarus een veranderingsproces, transformatie, inwijding, in wat Jezus ook gaat meemaken. En uiteindelijk wij allen.”… dat zei ook iemand van je vrienden.
Misschien is het veranderingsproces inderdaad iets wat mensen, levenden en doden moeten meemaken… Je kunt nooit je hele leven en je hele dood hetzelfde blijven. Niet in je hoofd, niet in je hart, niet in je lijf…en nog minder in de harten en hoofden van anderen… Je verandert…of je wilt of niet. De wereld met al zijn ellende heeft zoveel invloed op je. Of je wilt of niet. Zelfs of je het je bewust bent of niet. En je komt er echt vanzelf achter: de wereld zoals die nu is, is niet een goeie plek voor iedereen. Niet alle mensen hebben dezelfde kansen, dezelfde rechten. Daar kun je niet langs kijken. Daarom moet er opstand – opstand-ing – opstand-igheid zijn.
Opstand tegen wat de wereld maakt zoals die is: een niet goede plek voor iedereen. Want waarom zou de ene levende meer moeten hebben of betekenen dan een andere levende? En waarom zou de ene dode omringd worden, terwijl zijn naam wordt gepreveld en zijn geliefde zeven maal om de aarde wil gaan, als het zou moeten op handen en voeten…zeven maal om die ene te groeten, die daar lachend te wachten zou staan…,
terwijl de andere dode geen naam mag hebben, maar slechts een getal wordt… Bv 412 doden op één dag! Bv 48 doden in één bombardement, bv 250 doden in één grote verdrinking op de Middellandse zee.
En mijn naam LAZARUS blijft maar over jouw/jullie lippen komen. De eeuwen door…Tot in den treure. Tot in de diepste rouw. Laat me toch los…

Iemand zei ook nog: “Jaren geleden volgde ik lezingen bij Manu Keirse over stervensbegeleiding: hij noemde het “anders vasthouden”. Want loslaten, is voor mij niet helemaal het goede woord, het is een andere omgang, een ander plaatsje geven aan de persoon die je dierbaar is.”

Misschien is dat wel waar. Is dat het verschil tussen levende zijn en dode zijn… Je verandert van plaats.
En natuurlijk is dat dieptreurig, we zijn immers zo graag bij mekaar als mensen. En als het effe kan, laten we graag alles op zijn eigen plaats. Maar kennelijk zit het leven in al zijn tijdelijkheid niet zo in mekaar. Je bent veel langer dood dan je leeft, meestal.

Weet je wat nou zo bijzonder is… Dat is dat je dood kan zijn en toch aanwezig…als een soort sixth sense… als een engel…als een ster… als een vraag…als een antwoord… maar vooral als een liefde. Zo’n liefde als Jezus voelde voor mij, als vriend. Waarin hij solidair was met mij tot in de diepste afgrond. Ik kan er maar niet over uit. En jij waarschijnlijk ook niet, want je viert toch elke eerste november weer dat de liefde sterker is dan de dood. Of tenminste dat liefde even sterk is als de dood. Zo staat het geschreven tenslotte. (Hooglied 8, 6)
En daarom zul, nee moet je opstaan bij het leven. Bij het leven om levengevend te zijn. Het kan niet anders. En je zult al je eigen doden in je meedragen, en ook al die doden zonder naam…een andere wereld tegemoet. Een wereld waarin het voor elke levende en elke dode goed is om te zijn.
Ik sta nu alvast op. Bij zo’n wereld wil ik horen.

Ik was dood
Maar sta op
En leef
De toekomst tegemoet
Solidair
Als vriend
Als mens
De wereld valt in het licht
Het licht
Er is weer een zon en een maan,
Er zijn bergen en bomen,
Er zijn vogels en vissen
Dieren en planten
Er is adem
Er is liefde
Er is een veraf
En een dichtbij
En een mens die roept:
‘Hier ben ik!’

Zo zal het zijn